BLOG
HET UNIVERSUM VAN DE DINGEN


Melkinstallatie, Centrum Beeldende Kunst (CBK) Groningen, 2019.
HET UNIVERSUM VAN DE DINGEN
donderdag 9 januari
Oké, even terug in de tijd hoor. Even schakelen. Ik was de hele tijd zo druk met de expositie en toen was er opeens een opening, daarna was ik overal en nergens met de feestdagen en nu is het 2020.
Groningen!
Op de maandag voor de opening (en uitreiking van het volgende stipendium) kwam ik naar Groningen om in te richten. Ik had er vertrouwen in maar vond het toch ook spannend omdat de installatie nog moest gaan ontstaan. De eerste dagen heb ik alles uitgezet. Een tijdelijk eigen plekje gegeven. Het is een soort puzzel die je op veel manieren kunt leggen, dat maakt het moeilijk. Zou er een ultieme opstelling zijn? Het waren nog veelal losse elementen, en ik wilde een geheel. Ik kwam tot de conclusie dat ik teveel bezig was met het positioneren, met inrichten. Ik moest gewoon verder werken zoals ik de afgelopen maanden had gedaan. Verder experimenteren met de werken en ze iets nieuws laten worden. Het is ook geen eindpunt, maar een nieuwe locatie waarin alles samen kan komen en verder gaat.




K.O.
Ik wist niet dat de week zó intensief zou worden. Op alle vlakken: intellectueel, emotioneel en fysiek. Ik verwachtte dat het wel even moeilijk zou zijn, veel heen en weer schuiven, maar dat ik ook wel tijd zou hebben om weer even van Groningen te genieten. Ik had immers alle tijd. Maar ik wilde ook alle tijd gebruiken om het zo goed mogelijk neer te zetten. Daar kwam bij dat op het moment dat ik er even doorheen zat, Kie (Ellens, mijn coach) me kwam helpen en een nieuwe boost gaf waardoor ik door ging. De helft van de werken hebben die week een nieuwe gedaante gekregen. En alles wat je verandert in zo’n ruimte heeft weer invloed op de rest.
O.K.
En weer door. Het werkte nog niet zoals ik het wilde. Kie vroeg mij: wanneer is het een geslaagde installatie? Mijn antwoord was: als er een zekere spanning ontstaat en de werken met elkaar communiceren. Conclusie: de werken stonden te aangenaam in de ruimte, allemaal ongeveer even ver van elkaar vandaan. Het ene werk moest dichter bij de ander waardoor er bepaalde zwaartepunten en leegtes ontstaan in de ruimte. Een installatie is een installatie als twee werken/elementen op juiste afstand van elkaar staan. Wat de juiste afstand is wordt ook bepaald door de ruimte en andere werken in die ruimte. Andere elementen die meewerkten in de ruimte: lichtspotjes die wel of juist niet een werk uitlichten, een scheef gehangen tekeningetje in een hoek, een electriciteitsdraad slingerend over de lengte van de vloer, een beamer die een beamer mag zijn.
Het laatste werk
Laatste dag voor de opening. Het laatste werk moest nog deels tot stand komen. De gipsen balken met houttextuur wilde ik in een bult met gipspoeder leggen. Alsof ze eruit ontstaan waren. Verschillende texturen, zelfde materiaal, andere vormen, poeder en vast. Ik stortte het precies zoals ik het voor me zag. Naderhand deed ik een stap achteruit: het was verschrikkelijk! Wat een teleurstelling. Het was ontzettend saai! Het haalde de hele installatie naar beneden. Na een gesprek met Kie kwamen we erachter dat het werk in een beginstadium was. Klopt wel, want ik had bedacht dat het zo moest zijn en vertrouwde erop dat het ging werken. Meestal is dat ook zo, maar nu totaal niet. Ik moest ermee verder. In al mijn werken zie je de hand van de kunstenaar, zie je mij terug, en dit was gewoon een bult gips met balken eruit. Kortom: aan de slag met het gips, Künstler.
Daar sta je dan, en je moet iets, met het gips. Slechter wordt het gelukkig niet. Maar wát? Even terug naar het begin: waarom wilde ik de balken ook alweer in gipspoeder? Oja: textuur en vorm en materiaal enzo. Goed. Ik herinnerde me een werk waarin gipspoeder door een draaiend voorwerp super glad werd. Ik pakte een balk uit de bult en gebruikte deze als een soort spatel om de top van de bult eraf te strijken zodat er een glad vlak ontstond. Dit was het begin en uiteindelijk is het een werk geworden dat van een afstandje een puinhoop lijkt (aldus mijn moeder), maar als je dichterbij komt zie je dat er op verschillende plekken is geëxperimenteerd met het verschuiven van de balken, met grotere en kleinere, preciezere bewegingen. Naast de bult ligt een zakje met blauwe pigment (het zakje heeft een charmant rood randje overigens). Het licht schijnt erin dus het blauw lijkt bijna fluoriserend. Ik had zo erg de neiging het blauw uit te strooien over het witte gipspoeder en kijken wat er gebeurt, maar besloot het uiteindelijk niet te doen. Ik vind het interessanter als de kijker dit ook voelt en zich afvraagt hoe het zou zijn, in plaats van dat ik het laat zien. De spanning die in de bult zit - die wordt veroorzaakt door puinhoop en precisie, beweging en stilstand, en nu ook kleur - had ik niet kunnen voorzien! Ik ga dit werk zeker meenemen de toekomst in.




Het allerlaatste werk
Maar dit was niet eens het laatste werk bedenk ik me net. Het laatste werk is op de laatste dag tot stand gekomen. In de laatste uren. En dat is het bordje met de tekst over mijn werk. Pieter van het CBK vroeg mij een tekst te schrijven over mijn werk, voor bij het werk, voor het publiek. Moeilijk! Want ik moest ineens antwoorden geven, inplaats van vragen te stellen. Zoals ik in mijn werk doe. Hoe dan ook, toch een goede tekst geschreven. Toen werd de tekst aangepast door Pieter (zoals ‘gemanifesteerd’ moet ‘geresulteerd’ zijn)… Marthe niet eens met de aanpassingen van Pieter. Marthe maakt eigen versie van aanpassingen. Pieter niet eens met aanpassingen van Marthe, want niet ABN. Marthe geeft niet om ABN, want er zijn andere belangrijkere dingen in het overbrengen van informatie. Pieter print met tegenzin het bordje met de tekst. Marthe toch niet tevreden over tekst en besluit aanpassingen op het bordje te maken. Niets is overigens eenduidig en alles is continue in beweging. Pieter weet het niet meer. Marthe blij met tekst en nieuw werk.
Toen was de opening. En dat was raar. Opeens stonden er mensen tussen mijn werk, het te observeren (en soms aan te raken, foei!). De hele week had ik, in bijna solitude, op locatie gewerkt en toen opeens waren er mensen. Ik heb veel complimenten gekregen en er waren ook mensen die het moeilijk vonden, en vonden dat ze het niet snapten. En dat mag, maar hopelijk heb ik ook bij hen iets los gemaakt.
Eén groot fluïde geheel
Nu, een paar weken later, is het nog steeds moeilijk te bevatten wat ik de afgelopen maanden heb gedaan. Wat ik wel weet is dat ik veel meer zelfvertrouwen heb in wat ik maak. Waar ik eerder me afvroeg of een werk wel een logisch gevolg of aanvulling was op mijn andere werken, vertrouw ik er nu op dat alles wat ik maak er mag zijn en onderdeel is van een groter geheel. Van mij. Zelfs als het een betonnen blok is met een balk eruit, op een zelf gemaakt hondje. Ik weet van sommige werken nog niet waarom ze er zijn, maar ik weet wel waarom ze me interesseren en dat is voor nu genoeg. Alles valt vroeger of later op z’n plek heb ik geleerd. Zoals Kie zegt: je werk is je altijd een stap voor. Ik heb een grote vrijheid in maken gevonden. Of misschien beter: I got balls! En dat is meer dan ik had kunnen hopen. Daarnaast heb ik het proces meer kunnen integreren: werk en proces zijn meer één. En als dat zo is, waar ligt de grens dan? Precies, eindeloze mogelijkheden. Niet meer beperkt door de muren van een atelier of expositie ruimte, of door de kaders van een expositietekst, maar het is één groot fluïde geheel.
To be continued...
Wellicht komt er nog een publicatie van Het Universum van de Dingen. Een nieuwe context waarin het werk een andere vorm aanneemt. Een publicatie als nieuw universum. Ik heb veel foto’s gemaakt van de installatie. Dat is het enige wat ik nu heb en weet, maar ik ben heel nieuwsgierig naar wat een boekvorm in mijn werk naar boven haalt.Over de toekomst van dit blog kan ik speculeren, maar dat doe ik niet. Ik laat het lekker op z’n beloop.




PRESENTATIE
maandag 2 december
Over minder dan twee weken is het zover dat ik mijn werk laat zien in het CBK Groningen. Bijna alles is klaar, en toch zijn er nog heel veel puntjes die op heel veel i’s moeten worden gezet.
De puntjes
Dat zijn veelal presentatiepuntjes, en die zijn toch ook best belangrijk. Het werk kan ermee vallen en staan. De presentatie van het werk ís onderdeel van het werk. Hoe hard ik ook probeer om die puntjes er nu op te zetten, denk ik eigenlijk dat dat pas echt in de opbouwweek kan. Ik heb wel ideeën en dingen geprobeerd, maar het is van belang dat ik in de ruimte ben. Ik heb ook een schets van de expositie met de werken gemaakt, maar dat zegt toch eigenlijk niet zoveel. Als ik in de ruimte ben met de werken voel ik pas of er de juiste spanning heerst, wat elk werk nodig heeft en waar er dingen wel en niet veranderd moeten worden. Het wordt een installatie waarin de nu nog losse werken samen een nieuw verhaal vormen. Of eigenlijk zijn het fragmenten van mijn observatie van de wereld en ik hoop anderen daarin een kijkje te geven. Een kijkje in mijn wereld. Hoe dit zich manifesteert is van context afhankelijk en te abstract om te plannen. Dus. Ik neem alles mee wat relevant is voor de afgelopen periode en ga daar aan de slag.
De ruimte
Ik wil de ruimte beïnvloeden, het de mijne maken zodat mijn werk er thuis in is. De ruimte is vijf bij tien met witte muren, heeft een grijze, gladde vloer en een systeemplafond. Een systeemplafond? Ja, een systeemplafond. Ik kan me ook herinneren dat de achterste muur een soort van hoge dikke ‘plint’ heeft. Daar kan ik eventueel ook nog wat mee. Ik hou wel van dat soort dingen. Maar wat is de meest gunstige omgeving voor mijn werk? Wat kan ik met de ruimte doen om het me eigen te maken? Een universum voor de dingen. De werken moeten een interactie aangaan met de omgeving. Ik weet niet waarom, maar: gipspoeder. Dat zit al de hele tijd in mijn hoofd. Ik ga zakken met gipspoeder meenemen. Waarom? Omdat het dezelfde intensiteit heeft als de muur of de vloer denk ik. Ik weet niet of ‘intensiteit’ het juiste woord is. Het kan ook aanwezigheid zijn. Of potentieel. Het is even simpel in z’n uiterlijk, een massa, maar wel een losse massa. Daarmee beïnvloed ik de ruimte. Ik wil misschien ook het verschil tussen muur en vloer vervagen. Door een witte plaat hout op de grond leggen misschien, tegen de muur aan en daar eventueel dingen op leggen. Of juist niet.
OVER KLEUR
zaterdag 30 november
Ik zag het lege witte papier voor me en dacht niks over kleur te kunnen schrijven, maar toch.
In mijn opdrachten/commerciële fotografie gebruik ik kleur vooral om een nieuwe en absurde wereld neer te zetten, onze alledaagse werkelijkheid maar dan overdreven en aangezet. In mijn vrije werk leidt kleur snel af. Geeft teveel sfeer? Is te sturend? Kleur gaat de eenvoud tegen en werkt de details tegen. Het gaat niet om kleur. Ik weet ook niet of ik degene wil zijn dat iets een kleur geeft. In de expositie zijn tot nu toe bijna de enige kleuren huidskleur en hout, deze kleuren waren er al. In de expositie komen waarschijnlijk ook minder natuurlijke kleuren voor, maar dat is dan ook iets wat al bestaat.
Voor het eerst maak ik foto’s in zwart/wit. Ik heb op dit moment hiervoor gekozen omdat de witte stoel en ik dan gelijkwaardiger zijn als beeld en vorm belangrijker wordt. Het beeld lijkt abstracter en je kan als kijker makkelijker de vormen van het lichaam en de stoel vergelijken.
Ik heb overwogen de kopjes en de balken een andere kleur te geven, maar kleur lijkt het werk oppervlakkiger te maken. Het haalt ook de aandacht van het materiaal en de structuur af. De gipsen balk is toch minder een gipsen balk als hij blauw is, dan is het een vreemde, gemaakte, blauwe balk. Het gips mag zijn zoals het is, en als de gipsen balk ook nog eens blauw is wijkt het teveel af van het herkenbare en heeft de kijker van een afstandje al besloten dat het geen normale balk is. In mijn foto's gebruik ik wel veel kleur, en het lijkt alsof de materialiteit/tactiliteit/textuur van het ruimtelijke werk de kleur van de foto's heeft vervangen.
Met dat oppervlakkige kom ik nu weer terug bij de essentie van de dingen: kleur is voor mij buitenkant en niet essentieel. Een oppervlakkig laagje op de functie of het materiaal. Deze kan in combinatie met de vorm herkenbaar zijn of juist verassend, het kan een andere kleur beïnvloeden, je gemoedstoestand veranderen, en natuurlijk ook cultureel bepaalde connotaties hebben, maar ook dat wil ik niet per se in mijn werk.
Ondanks dit vind ik het gebruik van meer kleur in mijn ruimtelijke werk wel een interessant idee, maar heb tot nu toe nog niet gemerkt dat het iets toevoegt. Ik ben benieuwd of dat veranderd als ik er meer onderzoek naar doe. Ik denk dat ik kleur dan meer als onderwerp in het werk zou gebruiken (zie oud werkje in bijlage).
TIJD VOOR REFLECTIE
Maandag 4 november
Af en toe is het belangrijk een stapje terug te doen, even niet te maken en te reflecteren op waar je mee bezig bent en waar je naar toe wilt. Deze dagen spendeer ik met notitieboek, laptop en koffie.
Coach
Sinds kort heb ik een coach die me helpt met mijn werk, Kie Ellens. Toen ik op zoek was naar de contactgegevens van Joëlle Tuerlinckx kwam Kie ineens voorbij: hij had voor mij haar contactgegevens. Kie ken ik sinds ik in 2015 een resident was in het Wallhouse waar hij toen directeur van was. Toen hij mij berichtte, zei alles in mij zei dat ik hem moest vragen mij te coachen en niet Joëlle. Dus zonder haar te vragen heb ik gekozen voor Kie en gelukkig was hij ook erg enthousiast.


De context van het kopje
Ik vertelde hem over mijn worsteling met de presentatie van het kopje. Hij zei dat ik de oplossing in het werk kon vinden. Eerst snapte ik niet helemaal wat hij bedoelde, het lijkt zo allesomvattend, maar toen gaf hij Brancusi als voorbeeld: hoe hij de sokkels een soort verlengstuk of onderdeel van zijn sculpturen maakt en hoe hij tegenstelling tussen werk en sokkel gebruikt om het te versterken. Eigenlijk zo simpel! Zo essentieel, en toch iets dat je snel vergeet en het is ook zeker niet zo simpel als het lijkt. Maar het geeft een denkrichting.
Het kopje is intiem en breekbaar, moet ik er dan iets robuust onder zetten? Of iets van klei maken? Of kleipoeder? Of werken met glad en ruw oppervlak? Ik ga ze denk ik sowieso niet op iets ronds zetten, want dan is er zoveel herhaling en ik hou helemaal niet zo van rond. Blijft over: hoekig. Of moet het meer komen uit de alledaagse context waarin kopjes bestaan? Ik wil ook eerst even afwachten hoe de kopjes eruit komen te zien, wanneer ze deels geglazuurd zijn (er vanuit gaande dat ze heel blijven in de oven!). Ik verwacht dat dat hun sfeer behoorlijk verandert, minder rauw waarschijnlijk. Ik denk dat, als ze klaar zijn, ik ze gewoon op en bij verschillende dingen ga zetten. Kijken welke vormen/kleuren/structuren werken.


De essentie van de dingen
Ook vroeg Kie mij naar hoe ik de relatie tussen het kopje en de tak/balk zie. Omdat het me kan helpen bij het maken van onderscheid tussen mijn vrije werk en mijn werk in opdracht. Ik heb hier al eerder over nagedacht, omdat het kopje en de tak/balk zulke andere werken lijken. Ook hierbij kwam ik erachter dat het antwoord in het werk zit. Het zijn afdrukken van de 'werkelijkheid' (mijzelf en de wereld om mij heen). Ik neem deze dingen en verander iets essentieels in hun zijn. Materiaal / functie. Dit geeft een bevredigend gevoel, omdat ik daarmee een zekere (schijn)vanzelfsprekendheid of eenduidigheid doorbreek en een soort openheid in waarnemen en denken afdwing. Om even verder te filosoferen: in zekere zin doe ik dat ook in het filmpje van de stoel bedenk ik me nu. Het verschil is dat ik de stoel niet van uiterlijk verander, maar wel wat het belichaamt. Toch gaat deze label (de essentie van de dingen veranderen) volgens mij niet voor al mijn werk op, daarvoor heeft het wat nuance nodig. Dan zou ik eerder zeggen dat ik speel met de essentie van de dingen (zie foto hiernaast).
Overdrijving van de werkelijkheid
In mijn opdrachten zoek ik altijd naar een overdrijving van de werkelijkheid, en een succesvolle overdrijving zit 'm ook in het overdrijven van de essentie van het beeld of concept. In mijn vrije werk ben ik, naast het verschil in hoe ik de essentie van een ding behandel, meer op zoek naar materialiteit dan bij een foto in opdracht. Mijn vrije werk is veel subtieler en nodigt de kijker uit om verder te onderzoeken, volgens mij. Een soort vraagstuk zonder antwoord. In mijn opdrachten kan dat niet. Mijn foto's in opdracht zijn vaak voor de krant, waarbij zo'n twist waarnaar ik op zoek ben veel directer moet: de opdrachtgever wil dat het direct binnenkomt bij de lezer. Daarom werkt overdrijving goed, en dat is dan ook de manier waarop ik binnen de opdrachten mijn ei kwijt kan. Zodat binnen de vanzelfsprekende wereld waarin de kijker leeft, toch even een kleine verschuiving plaatsvind. Duidelijke taal zonder nuance is nodig, terwijl mijn vrije werk juist nuance en mogelijkheden laat zien.


Editorial voor de Volkskrant
KOP, LATEX, TAFEL
woensdag 30 oktober
Zo moeilijk om een blog bij te houden! Ik moet er altijd echt even inkomen, als het gaat om schrijven over mijn werk. Daarom stel ik het vaak uit, maar dan gebeuren er weer zoveel dingen dat ik achter loop en dat ik met m’n hoofd alweer bij het volgende ben. Maar goed, hier ben ik!
(Kunst)voorwerp
Ik heb morgen een afspraak om de kopjes af te gaan bakken op lage temperatuur zodat ik daarna kan kijken wat ik met het glazuren doe. Ik breek m'n hoofd ook over de presentatie van de kopjes. Het is een voorwerp dat laveert tussen de alledaagse wereld en de kunstwereld. Daarom is het denk ik ook van belang om het een juiste ‘display’ te geven: niet te alledaags zoals een tafel en ook niet te white cube. Ik wil geen sokkel, ik wil geen plankje aan de muur, ik wil niet dat het een soort museumstukken worden, ik wil ze niet onder een stolp, in een kast of op een tafel. Ik wil dat de presentatiemanier (bij momenteel gebrek aan een beter woord) de kopjes versterkt, en dus moet ik het misschien meer als kleine installatie zien. Ik voorzie een subtiele constructie die niet teveel aandacht vraagt (enigszins onderdanig is aan de kopjes) maar die ook als beeldelement bestaat. Zoiets zit in mijn hoofd, alleen heb ik nog geen idee wat voor vorm en materiaal zoiets heeft. Ik heb al iets geprobeerd met glas en spiegel, maar dat is het absoluut niet. Nog even door dus.


de tietjes in hun schoteltje, klaar voor de oven!
Latex
Verder zitten de grote tak en de grote balk in het latex. De balk is denk ik volgende week klaar om af te gieten, maar het latex van de tak droogt echt voor geen meter (vanwege grotere bak), dus dat staat helaas even stil. Misschien is het latex niet droog voor de expositie in december, ik heb geen idee, maar dat maakt in principe niet uit. Liever wel natuurlijk, want volgens mij wordt de tak heel mooi, ook in combinatie met de balk, maar ik wil sowieso de expositie als een tussenmoment zien en niet als eindpunt. Het is fijn hoe me dat een bepaalde flexibiliteit geeft.




wanhopige poging het droogproces te versnellen...
Ceci n’est pas une table
Ondertussen ben ik met iets nieuws begonnen. Ik zag laatst een houten tafeltje met een glazen blad, maar omdat ik dat blad in eerste instantie niet zag, zag ik alleen het frame / het onderstel. Ik vond dat heel mooi: een constructie dat bestaat om iets te dragen, maar het draagt niks. Het doet denken aan een tafel, maar omdat er geen blad op ligt heeft het niet de functie ervan en wordt het opeens beeld. Ik heb een eerdere versie van hout gemaakt, maar dat was te massief en besloot daarom dun metaal te kopen. Toen ik de aparte delen even samen zette met magneetjes, kwam ik erachter dat het mij ook ging om het lijnenspel dat er ontstaat. Nu het aan elkaar gelast is, kan ik kijken hoe ik verder wil.




BALK, KOP, STOEL
Woensdag 9 oktober
Tak en balk
De balk is afgegoten in gips! Niet op de manier waarop ik wilde - ik ben nog met latex bezig - maar door een langwerpige bak te maken van hout, zodat het gips het houtreliëf over neemt. Het werkt heel goed, het lijkt echt een houten balk. Totdat je dichterbij komt en bepaalde gipskenmerken begint te herkennen. Natuurlijk heeft de gipsbalk een negatief houtreliëf, op bepaalde plekken kun je dat zien en dat ziet er dan ook een beetje vreemd uit. Ik vind dit interessant, maar wil toch ook het afgieten door middel van een latex mal proberen. Ik ga dit met de tak ook doen namelijk.
Ik heb ze eerst ingesmeerd met meerdere lagen latex en op de rechterfoto zie je hoe ik de bak met de balk nadien volgiet met latex. Dit moet nu best lang drogen voordat ik de mal kan opensnijden en de tak eruit kan halen. Omdat latex 10% krimpt, moet ik de steunmal (de bak) daar later op aanpassen, anders zit de mal te los in de steunmal en krijg ik een vervormde balk. Ik had bij de kleinere takken dat het gips vanwege het krimpen vaak tussen de twee delen ging doorsijpelen. Vandaar dat ik nu ervoor kies om een rechthoekige mal uit een deel te maken waarop ik de houten bak kan aanpassen als het krimpt. Hopelijk gaat alles zoals ik het gepland heb!




gipsen balk
latex gieten
Kopjes
Ik heb altijd al een fascinatie voor koffiekopjes gehad maar nooit echt geweten wat ik ermee moest. Tot nu! Dit werk is eigenlijk een samensmelting van twee eerdere sporen: het afgietsel van de buitenkant van een koffiekopje waardoor er weer een soort kop ontstond (zie foto in blog 12 april) en een afgietsel van mijn tepel waar mij werd gezegd dat het deed denken aan een sake-kopje. Ik vond het idee dat je op zo’n manier uit een tepel of een borst drinkt zo mooi! Tegelijkertijd is het een alledaags gebruiksvoorwerp. Ik noem ze maar even borstenkopjes. Zonder erbij stil te hebben gestaan is het een belichaming geworden van die relatie tussen mens en voorwerp waar ik het vaak over heb. Ik vind het nu al een heel mooi voorwerp maar wil er nog mee verder. Ik heb al een variatie gemaakt waarbij het kopje rechtop kan staan doordat de tepel in het schoteltje wegzinkt. Misschien moet het schoteltje ook nog wat fijner of kleiner. En er komt denk ik geen oortje aan, want je wilt het kopje natuurlijk gewoon in je handen houden.




Stoel
Een ander spoor dat ik volg is een onderzoek naar de relatie tussen mijzelf en een tuinstoel, tot nu toe door middel van film en fotografie. In het filmpje hiernaast zie je hoe ik verschillende posities aanneem ten opzichte van de stoel. Je ziet hoe ik zoek en twijfel. Ik probeer de standaard verhouding van mens tot stoel los te laten en te spelen met het ding op zich en de rollen die mij en de stoel toebedeeld zijn. Belangrijk in dit filmpje zijn ook de nuances: de twijfel en het proberen, de momenten tussen de posities. Dat maakt het filmpje interessant.
De foto’s zijn veel esthetischer en gaan meer over beeld: tactiliteit/oppervlak en vorm. Ik ben er nog niet uit wat ik vind en wat ik moet met het verschil in esthetiek in deze twee uitingen (film en foto's). Ze zijn zo anders, en toch hebben beide hun eigen kracht. Ik vraag me wel eens af, en ook in dit geval, of de esthetiek in de weg kan staan van mijn onderzoek. Of kunnen het filmpje en de foto’s naast elkaar bestaan? Misschien juist wel omdat het uiteindelijk twee best verschillende dingen zijn? Is dat niet juist gewoon wel eens lekker om naast elkaar te zien? Als het filmpje esthetisch was, zou dat afleiden: het heeft een zekere realiteit nodig. En als de foto's niet esthetisch waren, waar gaan ze dan over? Dan gaan dus ze veel minder over beeld en kom je weer dichter bij het concept van het filmpje, maar dan heb je dus die nuances nodig. Kortom, beide benaderen ze de stoel en het lichaam net even anders. Geen idee wat beter is en hoe zich dit ontwikkeld, maar dat maakt het ook interessant.


TAK LAT BALK
maandag 23 september 2019
Inmiddels ben ik een paar stappen verder met de tak en vraag ik me af welke kant ik op moet. De fascinatie voor de tak en de lat begon met een filmpje van Joëlle Tuerlinckx waarin ze vertelde over een voorwerp dat leek op een kruk met een box erop dat ze had gemaakt, een van de poten was een tak. Zij vond dat het object een ‘ancestral’ of ‘archaic’ sfeer bracht, en dat de tak dit object tot een dinosaurus of een olifant (of zijn voet) veranderde. Ze noemde het een object dat een verhaal los maakt.
Een lat is een tak is een lat
Ik daarentegen was vooral geïnteresseerd in hoe de tak naast de latten bestond, misschien als een vreemd broertje maar vooral als gelijkwaardige. Ik wilde ik dit verder onderzoeken. Het idee dat de houten latten een soort duplicaten van zichzelf lijken, zette mij aan tot het dupliceren van een kleine tak (dit deed ik - zoals je leest in mijn vorige blog - door middel van een tweedelige latex mal) en speelde met het idee om iets te bouwen/te construeren van allemaal ‘dezelfde’ takken. Maar waarvan ga ik de takken maken? Gips ligt voor de hand, en het idee dat het een organische vorm is, gemaakt uit organisch materiaal maar niet de juiste, vond ik interessant. Ik heb meerdere van dezelfde tak gemaakt, van gips en twee soorten cement, om te kijken hoe het materiaal zich gedroeg. Ondertussen gaat het werk ook over gecultiveerde natuur.


Een balk is een tak is een balk
De takken waren behoorlijk klein en wilde kijken hoe het was als ik met grotere takken werkte. (Een bekende valkuil van mij is om zo in het werk op te gaan dat het bij voorbaat klein en handzaam is. Ik probeer hier bewuster mee om te gaan door een stap terug te nemen en te kijken of het werk het juiste formaat heeft. Tegelijkertijd schuw ik praktische oplossingen niet en vind dat dat ook een onderdeel van het werk moet kunnen zijn.) Daarnaast merkte ik dat ik van mijn eerste fascinatie was gedwaald, ik was een zijweg ingeslagen en wilde terug naar de kern van die eerste fascinatie: een witte tak en een witte lat die naast elkaar bestaan als gelijken. Daarom heb ik een echte tak en een balk van 2,5 meter wit geschilderd, om te zien hoe het zou zijn als ze naast elkaar staan. Kleine moeite om ook voor de kleine takken een wit lattenbroertje te maken, dus dat deed ik.


Over vorm, kleur en materiaal
De witte tak en de witte balk staan naast elkaar tegen een witte muur, maar ik ben er niet tevreden over. Ik heb erover gedacht om een donkere langhoek op de muur te schilderen, zodat de vormen benadrukt worden. Maar als ik nu naar de tak en de balk kijk, zijn het gewoon een witgeschilderde tak en een witgeschilderde balk naast elkaar, ook als ik er een donker vlak achter schilder. Ik hou wel van directe beelden, maar dit is saai en staat niet in verhouding tot de gedachten die ik hierover heb. Ik weet ook niet of ik het uit een ander materiaal wil namaken, want verleg ik dan niet de focus van het werk? Als ik de tak en de balk beide in gips namaak, wordt het dan niet teveel? Ik wil altijd graag een soort van directheid in mijn werk, en dit zijn twee verhalen door elkaar heen: tak en balk komen uit dezelfde bron (lees: boom), maar er zit dan dus een twist in want ze zijn plots van gips. Ik ben er nog niet uit of dit juist nodig is om het interessant te maken, of dat het teveel wordt en ik het meer in een andere context moet zoeken. Een context waarbij de echte tak en de balk niet alleen qua kleur, materiaal, lengte en breedte gelijkwaardig zijn, maar ook in functie. Een balk is om iets te dragen, dus misschien moeten de tak en de balk samen iets dragen.
Kleine takken grote takken
Ik zou het wel goed vinden als de kleine takken terug komen in de expositie. De grote tak en balk ziet de toeschouwer als eerste, dus dat moet een sterk statement zijn dat bij de toeschouwer een gedachtengang over het onderwerp losmaakt. Daarna zou hij de nuances in mijn onderzoek kunnen vinden wanneer hij de kleinere takken op een andere plek in de expo tegenkomt. Daarnaast wordt ermee de schaal van de grote en kleine takken benadrukt. De toeschouwer ziet dat de kleine takjes duplicaten van elkaar zijn, en vraagt zich dan ook af wat deze duplicaten met de grote tak te maken hebben.


VRAGEN OF ANTWOORDEN
donderdag 11 juli 2019
Over de vluchtigheid van tijd gesproken: ik heb al een tijd lang niet geschreven. Dit komt omdat ik bijna alleen nog met werk in opdracht bezig ben. Heel leuk natuurlijk, maar de deadlines, het geld en de verantwoordelijkheid naar anderen zorgen ervoor dat ik dit steeds voor mijn vrije werk laat gaan - en we zijn al op de helft van dit jaar. Ik heb daarom besloten om vanaf september mijn agenda te blokken voor dit project.
Een tak en een lat
Anders dan bovenstaande je doet geloven heb ik tussendoor nog wel dingen gemaakt. Mijn gedachtenspinsels over de overeenkomsten en de verschillen tussen een tak en een lat leidden tot het maken van een mal voor een tak. Ik wilde kijken hoe het was als ik hem dupliceerde in gips of cement. Het idee is om dit uiteindelijk met een tak van twee tot drie meter te doen. Een natuurlijke vorm van natuurlijk materiaal, maar niet de juiste. Of misschien wordt het wel gewoon een wit geschilderde tak naast een wit geschilderde lat, of misschien bouw ik iets uit allemaal dezelfde ‘takken’, of ga ik de Kosuth kant op en doe iets met one and three takken.


Het kader van een werk
Ik heb mijn werkplan nagelezen en besefte me eens te meer dat aparte werken die los van elkaar bestaan niet de juiste manier is om mijn proces te integreren. Proces is iets vloeibaars en bestaat niet uit afgebakende ideeën en uitwerkingen. Dat takkenwerk bijvoorbeeld, gaat ook juist om het onderzoeken, van de mentale en fysieke aspecten - en ik weet niet of er uiteindelijk een kunstwerk uit komt. Ook mijn idee van verschillende fotowerken die verschillende componenten bevatten is niet de manier, want waar is dan de ruimte voor die vluchtige geniale ingeving dat een ander onderwerp beslaat? Een onbedoeld bijgevolg van mijn werkplan is dat de werken een bepaalde body moeten hebben en daarin gekaderd moeten zijn, alleen in zichzelf associaties toestaan. Want ik dacht dat mijn proces of onderzoek per onderwerp gezien kon worden, maar het is veel vloeiender, veel associatiever, en dat beperkt zich niet tot één onderwerp. Soms vraag ik me af hoe bewust ik mijn werk en beroepspraktijk moet sturen. Vertrouw ik erop dat alles wat ik doe en wil doen vanuit een soort essentie komt en mijn praktijk sterkt? Of is het beter het nog bewuster in paden te leiden?


Zoveel vragen en zo weinig antwoorden
Ondanks dat antwoorden veel minder interessant zijn dan vragen wil ik vanaf september toch graag af en toe feedback van een ervaren kunstenaar. Iemand die mij kan helpen in deze zoektocht naar de vormgeving van mijn werk. Een kunstenaar die ik erg waardeer en graag eens mee zou praten is Joëlle Tuerlinckx. Zij heeft een sterk standpunt als het gaat om onderzoek, bovendien bevat haar werk en haar manier van werken een soort openheid die ik ook graag in mijn werk zou zien. Een grappig feit is dat ik zes jaar geleden al over haar geschreven heb in mijn afstudeerscriptie (De maker van betekenis). Toen al was ik gefascineerd door perceptie, interpretatie en betekenis, alleen maakte ik destijds installaties. Leuk dat dat toch weer terug komt. Vandaag las ik een oud interview met haar in de Witte Raaf, waarin ze vertelt dat het resultaat van het onderzoek immaterieel en ontastbaar is: “De veronderstelling dat je je onderzoek kunt presenteren of zelfs exposeren is dus intrinsiek tegenstrijdig”. Is dat de reden waarom ik zo loop te zoeken?
Voor de geïnteresseerden is hier het interview met Joëlle Tuerlinckx te lezen.




OVER TIJD EN VLUCHTIGHEID
woensdag 8 mei 2019
Ik merk dat ik instagram een fijn platform vind om mijn werk te laten zien. Vooral de stories werken goed: ik kan mijn proces van die dag laten zien en na een tijdje is er weer iets anders te zien. Net zoals in het echt. Niet dat ik per se wil dat het niet meer terug gekeken kan worden, maar het is goed dat het niet constant een onderdeel is van mijn feed. Dit geeft mij dingen om over na te denken.
Essentiële vragen
Eind december heb ik een expositie waarin ik een stap wil hebben gemaakt met het integreren van mijn proces in mijn werk (of het proces volwaardig opzichzelfstaand werk durven te noemen). Maar hoe kan ik - in zo'n expositievorm, zo'n momentopname - mensen in mijn proces meenemen als het kenmerk van proces is dat het nooit stilstaat en zich altijd ontwikkelt? Werkt dat in een 'stilstaande' expositie? Moeten mensen bijvoorbeeld zelf kunnen bladeren door een boek? Als in de stories van instagram? Of moet ik slechts de artefacten van mijn proces aanbieden, of moet ik misschien werken met vluchtige media, net als instagram, om mijn proces over te brengen? Of is de blik van een kijker in de expositie vluchtig genoeg? Moet er een chronologische volgorde aanwezig zijn? Hoe chronologisch is proces? Moet ik de mensen eigenlijk wel in hetzelfde proces als ik willen meenemen? Wil ik niet juist dat ze zelf verder gaan met mijn werk?
Hoe belangrijk is het aspect tijd in deze kwestie? Wat denk jij?






PART OF THE PROCESS
vrijdag 12 april 2019
Klein eureka momentje dat geen eureka momentje had hoeven zijn (maar ook als kunstenaar kan je een bord voor je kop hebben): hoe kan ik bezig gaan met het proces als ik me de hele tijd druk maak over de presentatie ervan. Dat proces staat namelijk in eerste instantie helemaal los van de presentatie. Denk ik.


Loslaten
Deze eerste weken staan echt in het teken van het loslaten, geloof ik. Het loslaten van vaste vormen en mezelf de ruimte geven. Het kader van het plan loslaten en het kader van het fotografisch medium. Dat is ook precies de behoefte waar het werkplan uit voort komt. Dus hoewel ik zo erg zit te worstelen en het niet op lijkt te schieten, is dit waarschijnlijk een hele waardevolle tijd. Part of the process? Het doet me goed dit te realiseren. Dat proces is dus ook: dingen die mislukt lijken te zijn. En die dingen zijn een noodzakelijk onderdeel. Ook dat wist ik eigenlijk wel, maar gevoelsmatig ligt dat anders.
En ik ben nog niet klaar met loslaten: dat NL thema hè, daar wilde ik dus bewuster mee bezig zijn. Mmmmmja... dat werkt niet merk ik. Waarom niet? Omdat mijn werk over andere dingen gaat. Dat het vaak typisch Nederlandse onderwerpen/voorwerpen zijn, is een voortvloeisel uit die andere dingen. Een voortvloeisel dat me wel een zeker gedachtengoed geeft, maar daar laat ik het bij - voor nu.


Over presentatie en proces
Dat loslaten bevalt me wel, want ik heb een goede week achter de rug. Ik merkte hoe fijn het werkt als ik alle dingen/pogingen/werkjes (hoe moet ik ze noemen?) samen ophang of neerleg. Gewoon om het voor mezelf op één plek te hebben en afstand te kunnen nemen. Is dat presentatie? Het is alsof de verschillende dingen elkaar bestaansrecht geven. 'Samen staan we sterk' of zo. Dat geeft me vertrouwen! Ik moet dus wel de ogenschijnlijk nietige momenten in mijn proces een soort sokkel geven. Of misschien beter: ruimte om te bestaan.




HET PLAN MET DE GROTE P
dinsdag 12 maart 2019
Ik ben nog maar net bezig en het Plan heeft mij in de houdgreep. Hoewel ik het een goed werkplan vind, ben ik helemaal niet van een plan. Ik wil er vanaf. Dat kan natuurlijk helemaal niet, want ik heb geld gekregen voor dit plan. Ik moet het anders benaderen, want ik werk mezelf vast. Ik wil me focussen op het proces, maar door het werkplan ben ik bezig met het eindresultaat.
Proces
Tijdens de Wildvang expositie in het CBK afgelopen december wilde ik alvast mijn werkplan in de praktijk brengen. Toen ik daarmee bezig was, merkte ik al direct dat ik geen gelikte, affe werken moest proberen te maken. Ik wilde namelijk graag - zoals de schets in mijn werkplan - een paneel met die verschillende componenten uit mijn ‘melkonderzoek’. Ik heb weken gezocht naar de juiste opstelling en presentatie van dat werk maar het wilde niet lukken. Ik kon niet de feeling van het proces vangen. Alles samen op het paneel werd niet de interessante optelsom die ik voor mij zag, maar slechts losse elementen: te stilistisch en er was geen proces aan af te lezen.


plattegrondje van de melkinstallatie
Tot ik op een gegeven moment op een avond hopeloos zat te kijken naar hoe alles op de grond bij het paneel stond, en dacht: dit is het! Dit is wat ik wil laten zien! Midden uit het proces gegrepen. Suggestief. Terloops. Potentieel. Ik moet het helemaal niet tot één werk willen maken, en het moet ook niet ‘af’ zijn. Mijn onderzoek is overigens nooit af. Wel moest dat paneel erbij. Uit zo’n wit paneel spreekt mogelijkheid en potentieel, als een blank canvas. Het lege paneel en de dingen op de grond fungeerden als een uitnodiging voor de kijker. Op dat moment kwam ik erachter hoe belangrijk ik het vind dat de kijker in mijn onderzoek stapt en ermee verder gaat. Dit bevestigt weer waarom het belangrijk is het procesmatige van mijn werk te laten zien: op die manier kan ik de kijker meenemen in mijn gedachten en bevindingen.
Terug naar het begin
De afgelopen week heb ik dus weer zitten worstelen met dat plan, ook omdat ik de verantwoordelijkheid voel het uit te voeren. Totdat ik bij mezelf dacht: waar gaat dit plan uiteindelijk over? Niet per se over het maken van ruimtelijke fotowerken, maar over het integreren van het proces. En de vraag is: hoe? Daar ga ik mee bezig, en dat wil ik ruimtelijk doen én met foto’s.
En daarom hier een video die ik vandaag maakte:
DIE NEDERLANDSE IDENTITEIT
maandag 11 maart 2019
Vanwege de verhuizing ben ik er even tussenuit geweest dus het voelt alsof ik van niets moet beginnen. Gelukkig helpt mijn werkplan hierbij en voel ik het weer kriebelen als ik het lees.
Typisch Nederlands
In mijn werkplan staan verschillende voorbeelden van voorwerpen die ik interessant vind om te onderzoeken. Toen ik dit lijstje wilde uitbreiden merkte ik dat het best moeilijk is om goede voorwerpen te vinden. Ze moeten wel typisch Nederlands zijn, maar niet uitgemolken zoals klompen. Van die typische dingen waar je eigenlijk nooit bij stil hebt gestaan. En in hoeverre mag iets dan in het buitenland wel of niet bestaan? Niet elk voorwerp/ding is geschikt: om er iets mee te kunnen, moet het concreet en specifiek genoeg zijn om erop te kunnen voortborduren op de manier waarop ik wil (absurdistisch), maar het moet ook genoeg associaties/connotaties om zich heen hebben zodat het me genoeg ruimte biedt. Melk is bijvoorbeeld heel geschikt: heel specifiek en simpel als typische drank bij de Nederlandse lunch, en tegelijkertijd heeft het een wereld aan connotaties, gebruiken en geschiedenis.


Politiek
Mijn vader vindt dat ik een heel actueel maatschappelijk/politiek thema onderzoek. Over identiteit enzo. En dat is ook zo, maar daar zit niet mijn interesse. Mijn interesse zit in het openbreken van de gesystematiseerde logica van ons dagelijks leven. Ik wil het dichtbij houden. Mijn focus ligt bij mijzelf en bij de individuele kijker en zijn directe omgeving. Voorbij 't intellect. Uiteindelijk kan je alles wel linken aan de politiek, maar dan doe je als kunstenaar dus gewoon weer gezellig mee met het systeem.
HET BEGIN
Maandag 11 maart 2019
Het is zover! Dit is officieel het eerste bericht in mijn blog Het Universum van de Dingen! Ik ben dit blog begonnen naar aanleiding van het gelijknamige projectplan waarmee ik het Hendrik de Vriesstipendium won. Komend jaar ga ik hiermee aan de slag en eind december 2019 laat ik mijn bevindingen zien in het Centrum Beeldende Kunst (CBK) Groningen.
Het Plan met de grote P
Wat het plan inhoudt? Kort gezegd: mijn proces meer integreren en meer ruimte te geven door buiten het kader van de foto stappen. Mijn manier van werken is onderzoekend: door middel van experiment ontdek en bestudeer ik de logica van de wereld om mij heen. Mijn werkwijze is het afgelopen jaar langzaam veranderd van beschouwend naar ondervindend: een werk komt nu meer voort uit een ervaring of een experiment met de wereld om mij heen in plaats van alleen een waarneming ván de wereld om mij heen. Hierdoor is het proces voorafgaand aan de foto een grotere rol gaan spelen. Nog voordat ik de foto maak gebeurt er al veel interessants tijdens het onderzoek, zaken die soms wel en soms ook niet in het uiteindelijk vastgelegde beeld terugkomen.
Mijn projectplan is natuurlijk uitgebreider en specifieker dan dit. Als je hier meer over wilt weten kun je mijn projectplan hieronder lezen.
Dit blog is bedoeld om mijn proces te transformeren naar woorden. Om me te helpen reflecteren op mijn werk en hopelijk in het vinden van manieren waarop ik het proces meer ruimte en bestaansrecht kan geven.

